Diëtist Judith staat voor ons paraat met goede raad én verrast ons met etenswaardigheden. Je hebt net je lunch op en zit weer achter je bureau. Komt er een collega binnen met een late-lunchmaaltijd, heb je wéér honger. Luisteren we op dit moment alleen maar naar onze ogen? Judith vertelt ons waarom je spontaan honger krijgt van kijken naar etende mensen.
Ooghonger
Het zien van eten is een enorme trigger voor ons brein. Een doos chocolade die op je bureau staat, snoepen we veel sneller op dan wanneer diezelfde doos in de kast staat. Maar wat zorgt er nu voor dat het gevoel om te gaan eten nog meer wordt aangewakkerd? Simpel: we moeten het ten eerste lekker vinden. Om er ook echt zin in te krijgen, moet die late-lunchmaaltijd die je collega verorbert wel smakelijk zijn. Anders wil je dit zeer zeker niet gaan eten. Maar ook dat wat we mooi vinden, bepaalt onze zin in eten. Een oogverblindend opgemaakt bord of een goed gekleurde smoothie, kom maar door! We luisteren naar onze ogen.
Je bij de neus nemen
Geur speelt ook een belangrijke rol. Neem nou de geur van verse koffie, als je dat ruikt wil je zelf toch ook een lekker bakkie? Geur komt direct binnen in je brein. De associatie die jij hebt met een bepaalde geur maakt dat het je hongergevoel versterkt. Maar is dat een wassen neus?
Als we alleen maar luisteren naar onze neus en ogen dan zijn we eigenlijk informatie aan het overrulen. We luisteren niet meer naar de rest van ons lichaam. Je hebt immers net je eigen lunch op, dus échte honger kun je nu nog niet hebben. Luister ook eens naar de rest van je zintuigen, zo krijg je een reëel beeld over dat zogenaamde hongergevoel.
Keep calm and ask: am I hungry?
Hoe kom je er vanaf? Nou zó!
Wat we niet zien, brengt ons ook niet in verleiding. Dus: snoeppotten en dozen chocolade niet meer op het bureau maar in de kast. Maar de meest doeltreffende optie is: roep het hardop. “IK WIL EEN BROODJE KROKET!”, “IK WIL EEN BROODJE KROKET!”, “IK WIL EEN BROODJE KROKET!”. En dit werkt echt? Ja écht! Probeer het maar eens. Zo ebt je zin in dat broodje kroket wel weg. Het zijn immers maar woorden, daar hoef je geen actie aan te verbinden.