In deze serie onderzoek ik hoe Bakkeveen de weg vrijmaakt om de eerste Bloeizone van Friesland te worden. De Bloeizone Fryslân beweging inspireert inwoners van dorpen en steden in Friesland om samen te werken aan geluk en gezondheid. Dit keer deel 2 van de serie.
“Wat helpt is een dwars kind, het verandert, het begint”
- Anne Vegter (Dichter des Vaderlands, uit: De middelen)
Bereikbaar Groen
Eén van de steunpilaren van Bloeizone Fryslân is Bereikbaar Groen. Je zou zeggen, dat is volop aanwezig in Bakkeveen door alle bomen, weilanden en natuurgebieden. Maar ook de kwaliteit van groen telt, juist in de buurten in Bakkeveen. Op initiatief van een groep inwoners komt er nu steeds meer kleur.
Stokrozen
Een initiatief binnen Bakkeveen is het laten groeien van stokrozen. Zo zijn er een handvol huizen langs de vaart waar in de zomer stokrozen tegen de huizen aan bloeiden. Ze geven Bakkeveen een vriendelijk aanzicht; je bent welkom hier, het is hier gezellig! Ze doorbreken daarmee het monotone van een huis en zijn een feestje voor het oog (afbeelding 1).
Afbeelding 1: stokrozen tegen een huis
(On)bereikbaar Groen
De gemeente voorziet in het groen in wijken en het onderhoudt daarvan. Dit is het groen dat er is, dat net even beter is dan alleen asfalt en stoeptegels. Aan de andere kant is dit ook groen dat dus niet direct bepaald wordt door de inwoners zelf. Ook dit is aan het veranderen in Bakkeveen.
Vanaf het huis van Annemarie fietsen we naar Iepie. Iepie is al 82 jaar en woont in een seniorenwoning. Sinds kort heeft ze vanaf haar terras een ander uitzicht waar ze erg blij mee is. Dit voorjaar heeft de Doarpstún Bakkefean groep een stuk gemeentegrond opnieuw ingericht. Het verschil zie je hieronder (afbeelding 2 en 3).
Afbeelding 2: April 2016 (Google streetview, 2016)
Afbeelding 3: Augustus 2020
Om te weten te komen hoe deze verandering is ontstaan, praat ik zowel met Iepie van Valen als met Geert Louwes en Annemarie Bongers. Hij is van huis uit hovenier en heeft zo’n 22 jaar lesgegeven in het vmbo. Hoewel hij nu met pensioen is, zet hij zijn hobby’s in volle vaart door. Een betere omgeving om dat te doen dan Bakkeveen is er haast niet. Planten horen daarbij. Vanuit de projectgroep Doarpstûn Bakkeveen voert hij initiatieven uit die kleur geven aan het leven in Bakkeveen. Zij lichten mij in over hoe er kleur is gekomen in Bakkeveen dit jaar.
Geert, kun je meer vertellen over de aanleiding tot dit project?
Geert Louwes: “Leven in een gezonde en kleurrijke omgeving: de Doarpstûn Bakkefean houdt zich daarmee bezig. Wij zijn daar nu voor het derde jaar bezig. Iepie had al een paar keer geklaagd, dat ze het te hoog vond. Ze kon de straat niet meer zien.”
“Wij hebben dus op een gegeven moment, met inwoners van Bakkeveen rondjes gedaan door het dorp. Zo hebben we allemaal geïnventariseerd. En toen gingen we denken, van wat zou hier nou kunnen veranderen? Waar zouden we het groen kunnen versterken op een andere manier? Daar zijn allemaal ideeën uit gekomen en daar plukken we constant iets uit.”
Iepie, hoe heb jij deze verandering ervaren?
Iepie van Valen: “Ik ben wat een ander mens, ik houd wel wat van dit. Niet iedereen hoor. Maar ik vind het heel mooi. Ik zat hier achter zo’n dik bos. Als ik in de kamer stond, dan moest ik staan, als ik eroverheen wilde zien. En dan zei ik altijd tegen de mensen die hier aan het werk waren, moet je daar even een stukje af halen. En die deden dat dan. Want ik zei: oudere mensen die moeten niet achter de geraniums, maar die willen ook niet achter een bos vol zitten!”
“Ja, en toen ging ik er weer een keer heen en en ik zei: wil je wel even een stukje van het bos af doen? Nee mevrouw, we willen het wel doen, maar dan moet u eerst de gemeente even bellen. Dus toen belde ik Geert, uit het plaatselijk belang, kun je er ook werk van maken? Want nu moet ik naar de gemeente bellen. En toen zei hij: “Ik zal het in de vergadering naar voren brengen”. En toen stond ik hier later, en zeiden ze: “Het gaat er allemaal uit!”.
Geert, hoe verschilt het met wat het eerst was?
Geert Louwes: “Wat hier stond, was ook niks. Je moet bedenken dat wat hier stond: die planten stonden er al bijna vijftig jaar. Deze huizen zijn net zo oud. Nu staan hier 3.000 vaste planten in de grond. Dit hebben we dit voorjaar geplant. We werken samen met de gemeente. En we hebben bedacht om hier met vaste planten te gaan werken. Dat zie je tegenwoordig steeds meer in openbare groen. Het kattenkruid hier tegenover zit vol met hommels.”
Annemarie Bongers: “En een verloren zonnebloem!”
Geert Louwes: “Daar is over na gedacht, dat is het effect!”
Hoe hebben jullie dit voor elkaar gekregen?
Geert Louwes: “We hebben subsidie gekregen van de gemeente. En we hebben hier ook de vlooienmarkt Bakkeveen, die hebben daar wat in gesubsidieerd. Van plaatselijk belang hebben we wat geld gekregen, en van het Iepen Mienskip Fonds. Dus daar hebben we een leuk subsidiepotje. Het onderhoud doen we hier ook zelf, met een groep.”
Annemarie Bongers: “Zo zet je steeds kleine stapjes. Want het was een hele klus om dit aan te leggen, en dit is nog maar een stukje van Bakkeveen.
Is het ook financieel de moeite waard?
Geert Louwes: “Er zit een kostenplaatje aan. Qua aanlegging is dit heel duur. Je moet 8 à 9 planten per vierkante meter zetten. Dan zit je op zo’n euro per vierkante meter. Maar qua onderhoud, ik heb ook met andere hoveniers gesproken die dit ook doen, kan dit wel 25 jaar mee. Dan moet je het goed onderhouden en dan is het qua onderhoud veel goedkoper.”
Afbeelding 4: Iepie van Valen: "Ik zit hier dus op een mooi plekje. Vind je niet?"
Wat is hier de rol van inwoners en de gemeente in het creëren van draagvlak?
Geert Louwes: “Dat initiatief moet vanuit het dorp komen. Van onderop. Van, kijk, dit zouden we nou graag willen. Maar als de gemeente zegt, zo moet het, dan zegt iedereen; nou laat maar zien. En als het vanuit het dorp komt, van zo kan het, dan worden de mensen ook actief.”
“Dat is dit jaar dus mislukt, dat draagvlak uitbreiden is niet gelukt (door de covid-19 pandemie). Wel voor een deel, maar we hadden meer mensen erbij betrokken willen hebben, ook met cursussen (voor tuinieren). Die zouden starten op half mei. Dan gaat het veel meer leven. Dat stond dan weer stil, door corona. Maar we houden goede moed en volgend jaar kijken we wel weer. Dan proberen we het weer opnieuw, dat blijft.
Annemarie Bongers: “Onze bedoeling is dat dit op veel meer plekken in het dorp komt, op saaie stukken. Dan wordt het ook veel leuker om door zo’n dorp te fietsen. Het is zo saai, het openbare gebied hier. Ook voor de vlinders en de bijen. En nu je variatie gaat toepassen wordt het voor iedereen, zowel voor mens als voor dier interessanter.”
Hoe is de relatie tussen Doarpstún Bakkefean en de gemeente?
Geert Louwes: “De communicatie moet ook goed zijn. Ook al ben je afhankelijk van, krijgen we de gemeente mee? Wij hebben ook wel een beetje de vrije hand van de gemeente. Als wij nou iets vinden en dan hoeven we eigenlijk maar te bellen en meestal is het wel goed. Dat scheelt ook.”
Annemarie Bongers: “We hebben inmiddels een goede naam. Ze vertrouwen ons.”
Iepie van Valen: “En ik heb ook een goede naam!”
Geert Louwes: “Je moet ook niet zeggen: dit wil ik. Maar je moet het even brengen, van: hoe zou het anders kunnen? Even een idee geven. Maar we zeiden; langs de vaart willen we wel bloembollen planten. Nou door bloembollen te planten krijg je dus ook meer insecten. Zaai je het in met goudbloemen, dan heb je daar de hele zomer plezier van. Goed, dat kan dan. Dan zet je de frees erin, dat betaalt dan de gemeente. En wij planten de bloembollen erin.
Met welke projecten geven jullie nog meer kleur aan Bakkeveen?
Geert Louwes: “We hebben nu 140.000 bloembollen in de grond. Ze zijn een derde duurder dan normaal, maar het wel de keuze die je maakt. Er is niet een product dat zo veel bestrijdingsmiddel heeft dan bloembollen.”
Annemarie Bongers: “Wij willen het dorp leefbaarder maken, dan moet je ook de goede spullen hebben. Die bloembollen halen we in Noord-Holland bij de biologische bollenboer Huiberts in Sint Maartensburg.”
Geert Louwes: “We hebben ook in al die velden waar we bollen hebben geplant ook allemaal veldbloemen gezaaid. Het komt wel, maar het gaat wel langzaam. Maar ik denk dat het volgend jaar wel gaat. Het kan soms zijn dat er een jaar overheen gaat, dat het zaad bijna niks doet, en dan zomaar ineens wel.”
Annemarie Bongers: Dit voorjaar hebben mensen zelf uit het dorp cosmea plantjes gekweekt (afbeelding 5). En mensen van Doarpstún Bakkeveen zijn dat uit gaan delen. Het is zo leuk, soms zien je in een tuin waar niks staat, 1 cosmea plantje staat.
Geert Louwes: “Maar goed, kijk er moeten hier mensen gewoon even op komen, van dit is leuk, dit willen wij ook wel in onze tuin. Het is eigenlijk het doel van ons dat we meer tegel uit de tuin krijgen, en dan planten erin.”
Afbeelding 5: Cosmea's in de voortuin
“We hebben ook ongeveer 70.000 blauwe druifjes geplant (blauw omdat: Blue Zone Bakkeveen). In het voorjaar bloeiden ze mooi, maar toen kwamen we met de corona, dus mocht niemand iets. En toen hebben we een wandeltocht uitgezet langs al onze blauwe druifjes-velden, hier in Bakkeveen, in de bebouwde kom. Dat was 2,5 kilometer. Ik weet niet hoe veel gebruik daarvan is gemaakt, maar als je dan 2,5 km hebt gewandeld, ben je toch weer actief bezig.”
Annemarie Bongers: “We hebben nu ook twee locaties op het oog, waar dorpsbewoners plantjes kunnen kweken voor het dorp.”
Geert Louwes: “Misschien dat het iets is voor activiteitenbegeleiding voor ouderen!”
Conclusie
Zoals je leest, komen er uit het ene initiatief weer ideeën voor andere initiatieven. Bakkeveen gaat door met structureel meer kleur aanbrengen. Deze weg naar kleur maakt veel creatief los, die bijdraagt aan geluk en gezondheid. Zelf en ook samen kun je meer kleur aan het leven geven. Wie nu door Bakkeveen komt, ziet de stokrozen. Ook al zijn het nu taaie stengels geworden die heen en weer zwaaien in de wind, ze herinneren je aan een zomer vol kleur, en doen je verlangen naar kleurrijke maanden die nog moeten komen.
Volgende keer deel 3: Zeewierburgers.
Artikel geschreven door: Hanneke Slob
Hanneke (20) studeert aan de Campus Fryslân in Leeuwarden. Daar richt ze zich op het vinden van lokale oplossingen voor wereldwijde uitdagingen. Met de toekomst als hobby zoekt ze graag naar verhalen die het ‘nu’ kunnen inspireren.